Startpagina Onderwijs

Secundair landbouwonderwijs in cijfers: Meisjes beginnen aan inhaalbeweging

In het onderwijsdossier van Landbouwleven komen heel wat scholen met een aanbod over land- en tuinbouw aan bod. Het loont echter om eerst even afstand te nemen en het hele plaatje te bestuderen. Wat is de impact van de Vlaamse onderwijshervorming op het landbouwonderwijs aan secundaire scholen? En hoe evolueerde het aantal leerlingen over de jaren heen?

Leestijd : 7 min

In totaal steeg het aantal leerlingen die in de tweede en derde graad voltijds gewoon secundair onderwijs een opleiding land- en tuinbouw volgden, op 10 jaar tijd met bijna 800 leerlingen, van 6.037 leerlingen in 2012-2013 naar 6.810 in 2022-2023 (zie figuur). De oorzaak daarvan is een snelle stijging vanaf 2018 van het aantal meisjes die deze richtingen volgden. Sinds het begin van deze telling steeg het aantal meisjes van 2.175 naar 2.839. Het aandeel jongens bleef grotendeels hetzelfde, van 3.862 naar 3.971.

Als we verder inzoomen op deze cijfers, zien we dat het aantal landbouwleerlingen de voorbije 10 jaar niet de hele tijd steeg. Vanaf schooljaar 2015-2016 begon dit lichtjes te dalen met een dal in 2017-2018. Daarna steeg het aantal onafgebroken tot vorig schooljaar. Volgens de voorlopige inschrijvingscijfers van dit schooljaar zou het aantal land- en tuinbouwleerlingen weer gestegen zijn, naar bijna 7.500 leerlingen.

Deze evolutie lijkt ook die van de algemene leerlingenpopulatie te volgen. Zoals eerder gezegd, is deze stijging ook wel te danken aan de toename van het aantal meisjes in het studiegebied. De verklaring van deze toename zou de populariteit van opleidingen rond dierenverzorging kunnen zijn. Die tellen gemiddeld meer meisjes dan jongens.

Het aantal jongens kwam pas vorig schooljaar terug boven het niveau van 2012-2013. Wel volgen nog steeds meer jongens opleidingen land- en tuinbouw dan meisjes: voor elk meisje in de opleiding waren er vorig schooljaar ongeveer 1,4 jongens. De verhouding jongens/meisjes is normaal gezien ongeveer gelijk in de tweede en derde graad. In totaal maken de leerlingen land- en tuinbouw maar 2,6% uit van de totale leerlingenpopulatie in deze graden.

Figuur: Aantal leerlingen voltijds gewoon secundair onderwijs Land- en tuinbouw (2de en 3de graad).
Figuur: Aantal leerlingen voltijds gewoon secundair onderwijs Land- en tuinbouw (2de en 3de graad). - Bron: Vlaamse overheid

Meest populaire richtingen

Dit schooljaar (2023-2024) waren de meest populaire afstudeerrichtingen in het laatste jaar van de derde graad: Dierenzorg in BSO (289 leerlingen), Dier- & landbouwtechnische wetenschappen in TSO (269 leerlingen), Biotechnologische wetenschappen in TSO (252 leerlingen), Tuinbouw en groenvoorziening in BSO (239 leerlingen) en Planttechnische wetenschappen in TSO (119 leerlingen).

Van de zevende jaren, die leerlingen verder voorbereiden op de arbeidsmarkt, schreven leerlingen zich het meest in bij de volgende opleidingen: Tuinaanleg en -onderhoud in BSO (116 leerlingen), Veehouderij en landbouwtechnieken in BSO (84 leerlingen), Tuinaanleg en -groenbeheer duaal in BSO (44 leerlingen), Land- en tuinbouwmechanisatie in BSO (37 leerlingen) en Paardenhouder duaal in BSO (24 leerlingen).

Top 5 van landbouwscholen

Met 650 land- en tuinbouwleerlingen is het GO! Technisch Atheneum Horteco in Vilvoorde de meest populaire school voor leerlingen die over landbouw willen leren. Het telt bijna honderd leerlingen meer in de tweede en derde graad voltijds gewoon secundair onderwijs dan de runner-up, Kogeka 7 in Geel. Die middelbare school telt 568 land- en tuinbouwleerlingen.

Op de derde plaats staat het Vrij Agro- en Biotechnisch Instituut (VABI) in Roeselare, met net geen 500 leerlingen in land- en tuinbouw. De rest van de top 5 wordt aangevuld met het Provinciaal Instituut voor Technisch Onderwijs (PITO Stabroek), met 453 leerlingen, en het Provinciaal Technisch Instituut in Eeklo, met 392 leerlingen.

Schoolverlatersrapport VDAB

Volgens het schoolverlatersrapport van de VDAB was in 2022 zo’n 7% van de schoolverlatende land- en tuinbouwleerlingen van BSO na een jaar nog op zoek naar werk. Het gaat hier in totaal om 610 schoolverlaters die in 2021 afstudeerden en die direct op zoek gingen naar werk. Anderen volgden eventueel nog een zevende jaar. Daarmee scoren de land- en tuinbouwrichtingen vergelijkbaar met het algemene percentage werkzoekenden van het BSO. Het cijfer daalde ook terug, na een piek van 12,4% in 2020.

De slechtst scorende richting van de BSO land- en tuinbouwopleidingen, met genoeg aantallen om een zinnige analyse te maken, is de opleiding Dierenzorg: 23% van de schoolverlaters, of 11 van de 47 leerlingen uit deze richting, had na een jaar zoeken nog geen werk. Het zevende jaar Gespecialiseerde dierenverzorging scoort ook niet goed op het VDAB-rapport: van de 170 afgestudeerden die werk zochten, was 8,8% (15 leerlingen) na een jaar nog werkloos.

Het zevende jaar Mecanicien tuin, park- en bosmachines duaal, de richting Paardrijden en -verzorgen en het zevende jaar Tuinbouwproductie deden het ook slecht, maar door de kleine aantallen leerlingen is het moeilijk om daar harde conclusies uit te trekken. De VDAB zegt zelf dat richtingen met minder dan 30 schoolverlaters niet voor betrouwbare percentages van werkzoekenden kunnen zorgen. Het gaat ook maar telkens om 1 afgestudeerde die nog werk zoekt na een jaar.

Leerlingen van de opleiding Landbouw van de Broederschool in Sint-Niklaas nemen deel aan de beurzen Agriflanders en Agribex.
Leerlingen van de opleiding Landbouw van de Broederschool in Sint-Niklaas nemen deel aan de beurzen Agriflanders en Agribex. - Foto: CH

Het zevende jaar Land- en tuinbouwmechanisatie scoorde het best: alle 48 leerlingen die in 2021 afstudeerden, hadden na 1 jaar werk gevonden. De opleiding scoort zelfs al 3 jaar als een van de toprichtingen in het schoolverlatersrapport. Daarnaast moest in 2022 geen enkele van de 26 leerlingen van het zevende jaar Tuinaanlegger-Groenbeheerder duaal (en veel andere opleidingen die maar weinig leerlingen hadden) nog op zoek gaan naar werk na een jaar. Maar 3,2% van de 31 schoolverlaters van de opleiding Landbouw moest na een jaar nog reageren op vacatures.

Land- en tuinbouwleerlingen die afstuderen van een TSO-richting, die direct werk zoeken, doen het nog beter dan de BSO-leerlingen: maar 3,6% van de 279 schoolverlaters, of 10 afgestudeerden, zoekt nog een job na een jaar. Daarmee doen de land- en tuinbouwrichtingen het beter dan andere TSO-opleidingen, waarvan 6% van schoolverlaters na een jaar nog zonder werk zitten. Ook hier is de evolutie van het percentage werkzoekenden positief: in 2019 piekte het cijfer op 9,2%, waarna het constant daalde.

De slechtst scorende opleiding was Dier- en landbouwtechnische wetenschappen: 5% van de 119 schoolverlaters, of 6 personen, zocht nog naar een job na een jaar afstuderen. Die opleiding scoort wel nog steeds beter dan de gemiddelde TSO-opleiding. De Se-n-Se-opleidingen Agro- en groenmechanisatie en Agro- en groenbeheer, en de opleiding Natuur- en groentechnische wetenschappen scoorden het best: alle afgestudeerden hiervan konden bijna direct werk vinden. Het gaat hier wel telkens om lage aantallen leerlingen. Voor de rest doet ook Biotechnische wetenschappen het goed op het VDAB-rapport. Maar 1 voormalige leerling van de 45 van deze richting zocht in 2022 nog werk.

Kansen in het hoger onderwijs

Een groot aantal TSO-leerlingen stromen door naar het hoger onderwijs en volgen een professionele of zelfs academische bachelor, zoals Agro- en biotechnologie of Biowetenschappen. Bijna 40% van de afstuderende leerlingen Dier- en landbouwtechnische wetenschappen begon de voorbije jaren aan een bachelor, en ongeveer de helft daarvan slaagde erin om die af te maken binnen de vooropgestelde studieduur. Dat is voor een bachelordiploma normaal gezien 3 academiejaren.

Meer leerlingen van Biotechnische wetenschappen kozen ervoor om te starten aan een bachelor, ongeveer 70%. Zij deden er echter gemiddeld iets langer over: maar 44% van hen behaalde binnen de vooropgestelde studieduur hun bachelordiploma. Bij Planttechnische wetenschappen kozen de minste leerlingen ervoor om door te stromen naar het hoger onderwijs, maar zo’n 35%. Wel slaagden die studenten er het best in om de studieduur binnen de perken te houden: 53% van hen haalde binnen de vooropgestelde studieduur zijn of haar bachelor. Deze statistieken zeggen in theorie iets over de slaagkansen in het hoger onderwijs van leerlingen van deze opleidingen, maar de individuele situatie van elke leerling moet telkens bekeken worden.

Vlaamse onderwijshervorming

Veel van de eerder genoemde richtingen zijn ondertussen door de Vlaamse onderwijshervorming van naam, en voor een groot stuk ook van inhoud, veranderd. Richtingen in de tweede en derde graad moeten leerlingen voorbereiden op het hoger onderwijs (de finaliteit doorstroom), de arbeidsmarkt (de finaliteit arbeidsmarkt) of beide (de dubbele finaliteit). De voorbije jaren werd deze hervorming stelselmatig uitgerold, zodat de laatste hervormde zevende jaren klaar zijn voor schooljaar 2025-2026.

In de tweede graad kunnen leerlingen met een interesse voor land- en tuinbouw die naar de hogeschool of universiteit willen gaan, sinds september 2021 Biotechnologische wetenschappen volgen. Sinds dit jaar kunnen die leerlingen in de derde graad naar de vervolgopleiding Biotechnologische en chemische wetenschappen gaan.

In de dubbele finaliteit begon in schooljaar 2021-2022 de opleiding Plant- ,dier- en milieutechnieken. Leerlingen daarvan kunnen sinds dit schooljaar doorstromen naar de opleidingen Agrotechnieken dier, Agrotechnieken plant, Dierverzorgingstechnieken, Natuur- en groentechnieken en Tuinaanleg en -beheer.

Een leerling uit de richting Plant en milieu van het VLTI oogst veldsla.
Een leerling uit de richting Plant en milieu van het VLTI oogst veldsla. - Foto: VLTI

Plant, dier en milieu, en de opleiding Paardenhouderij stomen leerlingen in de tweede graad van het hervormde secundair onderwijs klaar voor de arbeidsmarkt. Die leerlingen stromen door naar de opleidingen Dier en milieu, Dierenzorg, Groenaanleg en -beheer, Groendecoratie, Plant en milieu of Paardenhouderij.

Het komende academiejaar start het tweede jaar van de derde graad van deze opleidingen. In sommige scholen zijn ze ook al met enkele hervormde zevende jaren, zoals Paardenhouder duaal of Onderhoudsmecaniciën zware bedrijfsvoertuigen, begonnen.

Sommige nieuwe richtingen, zoals Dierverzorgingstechnieken, moeten gaten in het onderwijsaanbod opvullen. Tot de oprichting van die opleiding waren er geen richtingen die leerlingen met interesse voor dierenverzorging klaarstoomden voor dierenverzorgende opleidingen in het hoger onderwijs. Zij moesten hun heil zoeken bij meer land- en tuinbouwgerichte opleidingen of bij de arbeidsmarktgerichte opleiding Dierenzorg.

“Met deze nieuwe nicheopleiding vullen we een hiaat in ons onderwijsaanbod op”, zei Vlaams minister van Onderwijs en Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA). “Leerlingen in het secundair onderwijs met een interesse in dieren en dierenverzorging kunnen daar nu in de 3de graad TSO ten volle voor kiezen. Dierenwelzijn krijgt in Vlaanderen terecht steeds meer aandacht. En nu dus ook in ons onderwijsaanbod.”

Duaal leren

Sinds september 2019 hervormt de Vlaamse overheid ook het stelsel van leren en werken stelselmatig om naar duaal leren, gebaseerd op het proefproject ‘Schoolbank op de werkplek’. Leerlingen verdelen hun leertijd in het voltijds gewoon en deeltijds beroepssecundair onderwijs over een onderneming en de schoolbanken. De deadline voor deze hervorming is het schooljaar 2025-2026.

17-master-04-web (3)

Voor de officiële start van het systeem in 2019 waren de eerste experimenten met duaal leren in de studierichtingen Tuinaanlegger-Groenbeheerder, Dier en milieu, Groenaanleg en -beheer en Plant en milieu. Het jaar daarop kwam daar nog Groendecoratie duaal bij.

Sindsdien groeide het aantal land- en tuinbouwleerlingen in duaal leren gestaag en kwamen er nieuwe richtingen bij (zie Tabel 1). Tegelijk verdween de opleiding ‘Hippisch assistent duaal’ uit het aanbod door de algemene onderwijshervorming.

Vorig schooljaar groeide duaal leren in land- en tuinbouwonderwijs enorm door de introductie van een aantal duale richtingen in het deeltijds beroepssecundair onderwijs. De meest populaire duale studierichtingen vorig schooljaar waren Medewerker groen- en tuinbeheer (86 leerlingen), Groenaanleg en -beheer (85 leerlingen) en Tuinaanlegger-groenbeheerder (34 leerlingen).

Thor Deyaert

Lees ook in Onderwijs

LTI Oedelem: jongeren kiezen bewust voor landbouwrichting op school

Onderwijs Het LTI Oedelem biedt als secundaire school de richting Landbouw aan in zowel de D/A- als A-finaliteit. Meer en meer zien leerkrachten de klassamenstelling veranderen. Waar LTI Oedelem startte als dé school waar alle landbouwerszonen en -dochters op school zaten, trekt de school meer en meer leerlingen aan die geen voorkennis hebben van landbouw.
Meer artikelen bekijken